Maar wist je dat je bloedsuiker hier een belangrijke rol in kan spelen en je klachten kan verminderen?
Een gezondestofwisseling kan een wereld van verschil maken!
Even kort samengevat:
De overgang of (peri)menopause kan je leven behoorlijk op zijn kop zetten. Voor veel vrouwen voelt het meer als een strijd dan als een natuurlijke fase. Elk jaar komen er wereldwijd zo'n 47 miljoen vrouwen in de menopauze, en 60% zoekt hulp bij de huisarts voor hun klachten. Die klachten kunnen overal in je lichaam optreden: opvliegers, gewichtstoename, minder zin in seks, stemmingswisselingen en ga zo maar door. Er zijn meer dan 200 symptomeUit onderzoek blijkt zelfs dat vrouwen mét overgangsklachten een lagere levenskwaliteit ervaren, meer moeite hebben met werken en vaker een arts bezoeken dan vrouwen zonder klachten.
Helaas is er nog geen 'alles-in-één' oplossing gevonden voor die frustrerende overgangsklachten waar vrouwen al zolang mee kampen. Door de jaren heen zijn er allerlei behandelingen geprobeerd, van antidepressiva tot bloeddrukverlagers.
Maar, hoewel het geen wondermiddel is, kan het verbeteren van je stofwisseling – en dan vooral het stabiel houden van je bloedsuiker en het verbeteren van je insulinegevoeligheid (dat betekent dat je lichaam weer beter op insuline reageert) – wel helpen om sommige ongewenste effecten van de overgang te verminderen.
Door je bloedsuiker beter te beheersen, kunnen niet alleen je overgangsklachten verminderen, maar het kan ook het risico op chronische aandoeningen die vaak voorkomen op latere leeftijd verlagen. Vrouwen na de menopauze (en soms zelfs al in de perimenopauze) hebben een hoger risico op hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en zelfs de ziekte van Alzheimer.
Lees verder om meer te leren over het verband tussen je stofwisseling en de overgang, en hoe je door je bloedsuiker in de gaten te houden zowel klachten als risico's kunt beheersen.
De menopauze zelf is eigenlijk het moment waarop je de grens overgaat van perimenopauze naar postmenopauze. Het is belangrijk om deze drie termen te begrijpen, zodat je beter leert omgaan met de veranderingen die ermee gepaard gaan.
· perimenopauze
Dit is de periode vóór de echte menopauze, ook wel de 'overgangsperiode' genoemd. Hoe lang deze duurt is niet precies vast te stellen. Gemiddeld begint deperimenopauze rond je late veertiger jaren maar het kan soms al vanaf je dertigste beginnen.
Wat gebeurt er tijdens de perimenopauze? We gaan even terug naar toen we zelf nogin de baarmoeder zaten. Tussen de 6 en 9 maanden zwangerschap ontwikkelen je eierstokken al miljoenen 'niet-groeiende' eitjes. Dit is onze enige voorraad! Een follikel is waar een onrijp eitje zich ontwikkelt (deze follikels maken ook belangrijke hormonen aan). Het aantal van deze eitjes neemt af naarmate we ouder worden, wat betekent dat onze eicelvoorraad slinkt. En het is deze afname die uiteindelijk de perimenopauze in gang zet. Uiteindelijk heb je je laatste menstruatie wanneer er nog maar ongeveer 1.000 eitjes over zijn.
Je merkt misschien dat de overgang begint wanneer dingen als slaap en je gemoedstoestand beginnen te veranderen en daarna volgen onregelmatigheden in je menstruatie, zoals het overslaan van periodes. Maar medisch gezien wordt de perimenopauze vastgesteld aan de hand van veranderingen in je hormoonspiegels die wijzen op een dalende eicelvoorraad. Een anti-Mülleriaans hormoon (AMH)test kan aangeven waar je staat in dit proces. AMH is een hormoon dat wordt geproduceerd in de follikelcellen en dus het is een goede indicator van hoeveel eitjes je nog hebt.
· menopauze
De natuurlijke menopauze treedt op wanneer je een heel jaar lang niet meer ongesteld bent geweest. Ja, goed begrepen, je bent maar één dag in menopause. Tot die tijd benje nog steeds in de perimenopauze, zelfs als je al periodes hebt overgeslagen.En na het moment van de menopauze ben je in de postmenopauze. Verschillende factoren bepalen wanneer je de menopauze bereikt maar veel studies zeggen dat dit gemiddeld rond je vroege vijftiger jaren gebeurt. Vrouwen die een dubbelzijdige ovariëctomie (verwijdering van beide eierstokken) hebben gehad of bepaalde medicijnen gebruiken (zoals voor kankerbehandelingen), ondergaan vaak kort na deze medische ingreep een veroorzaakte menopauze.
· postmenopauze
Postmenopauze is de periode die begint na het eerste jaar dat je gestopt bent met menstrueren. Klachten die in de perimenopauze begonnen, kunnen tot wel tien jaar lang aanhouden in de postmenopauze.
Je stofwisseling en overgangsklachten zijn met elkaar verbonden omdat je bloedsuikerspiegel en geslachtshormoonspiegels met elkaar in verband staan.
Laten we eerst eens kijken wat bloedsuiker is, en wat de meest nauw verbonden aandoening ermee is: insulineresistentie.
Glucose is een belangrijke energiebron voor al je lichaamscellen. Wanneer we bepaalde voedingsmiddelen eten, zet ons lichaam ze om in glucose (oftewel bloedsuiker), waardoor de bloedsuikerspiegel stijgt. Glucosewaarden veranderen ook door andere dingen, zoals beweging en slaap.
Een stijgende glucosewaarde zet de productie van insuline in gang. Insuline helpt glucose naar de cellen te brengen om als energie te worden gebruikt (of als vet te worden opgeslagen). Maar wanneer de bloedsuikerspiegel constant hoog blijft, kunnen cellen minder gevoelig worden voor het signaal van insuline, waardoor hogere glucosewaarden in het bloed achterblijven. Dit noemen we insulineresistentie. Studies tonen aan dat waarschijnlijk bijna de helft van de volwassenen er last van heeft. Als dit onbehandeld blijft, kan het leiden tot prediabetes of diabetes type 2. Insulineresistentie speelt ook een rol bij de ontwikkeling van hoge bloeddruk, hoge cholesterol en triglyceriden en overgewicht.
De veranderingen die optreden in de perimenopauze en menopauze verhogen het risico op insulineresistentie, omdat hormonen van invloed zijn op hoe goed de stofwisselingsprocessen van glucose en insuline werken.
Tijdens je vruchtbare jaren verbetert oestrogeen de insulinegevoeligheid. Echter, oestrogeen daalt in de perimenopauze en menopauze en vermindert de productie van sex hormone binding globulin (SHBG), een eiwit dat in de lever wordt gemaakt. SHBG bindt zich aan androgenen, oftewel 'mannelijke' hormonen. Wanneer er minder SHBG is, nemen androgenen toe. Hogere niveaus van androgenen worden in verband gebracht met insulineresistentie bij oudere vrouwen.
Bovendien wordt oestrogeenverlies in verband gebracht met meer lichaamsvet, vooral visceraal vet (vet rond de organen). Visceraal vet wordt in verband gebracht met een lager niveau van adiponectine, wat ook de glucosestofwisseling en insulinegevoeligheid beïnvloedt. Het verlies van oestrogeen en een toegenomen insulineresistentie worden beide ook in verband gebracht met meer ontstekingen.
Uiteindelijk komen insulineresistentie en andere factoren van stofwisselingsziekten vaker voor bij vrouwen in de perimenopauze en postmenopauze dan bij vrouwen die nog niet in de overgang zijn. Zo bleek uit een onderzoek uit 2010 onder meer dan 1.500 vrouwen uit Iran, verdeeld in premenopauzale, perimenopauzale en postmenopauzale groepen, dat metabool syndroom (een verzameling aandoeningen, waaronder insulineresistentie) werd gevonden bij bijna 45% van de premenopauzale vrouwen, bijna 58% van de perimenopauzale vrouwen en meer dan 64% van de postmenopauzale vrouwen, vergeleken met 26,5% van de vrouwen in de vruchtbare leeftijd.
Niet alleen komen insulineresistentie en een slechte bloedsuikerregulatie vaker voor bij vrouwen in de overgang, ze zijn ook gekoppeld aan veel van de belangrijkste overgangsklachten. Het verband is sterker voor veranderingen in lichaamssamenstelling – zoals gewichtstoename, vettoename en spierverlies – en ook voor opvliegers. De verbanden met insulineresistentie en andere klachten – zoals stemmingswisselingen, toename van stress en minder zin in seks – moeten echter verder worden onderzocht om volledig te worden begrepen.
Veel vrouwen van middelbare leeftijd komen ongeveer een halve kilo per jaar aan. Studies schrijven deze gewichtstoename eerder toe aan leeftijd dan aan de menopauze. Echter, vrouwen van middelbare leeftijd ervaren ook vaak een toename van vet en merken veranderingen in de vetverdeling, meestal met vetophoping rond de buik. Deze veranderingen in lichaamssamenstelling worden geassocieerd met de menopauzale overgang. De daling van oestrogeen en adiponectine zijn risicofactoren voor insulineresistentie (zoals hierboven vermeld), wat vervolgens vettoename veroorzaakt. Bovendien versterken overgewicht en insulineresistentie elkaar.
Naast vettoename treedt ook spierverlies vaak op tijdens de menopauze. Onderzoekers vermoeden dat spierverlies tijdens de menopauzale overgang het gevolg kan zijn van een tekort aan oestrogeen en progesteron. Het spiersysteem bevat oestrogeenreceptoren, en oestrogeen speelt een rol bij de ontwikkeling en regeneratie van skeletspieren. Een dalend progesteron kan ook de eiwitsynthese verstoren. Eiwitsynthese is cruciaal voor het vergroten van spiermassa. Ondertussen dragen vettoename en spierverlies bij aan een lagere stofwisselingssnelheid, wat een risicofactor is voor het ontwikkelen van insulineresistentie.
Opvliegers of flahes, zijn een van de meest voorkomende, jerkenbare en lastige symptomen van de menopauze. Tijdens een opvlieger veroorzaakt de hypothalamus, die de lichaamstemperatuur helpt regelen, een abnormale warmteafgifte. Onderzoekers schrijven deze reactie deels toe aan de toename van FSH (follikelstimulerend hormoon), een daling van de oestrogeenspiegels en zelfs een daling van serotonine. Maar opvliegers worden ook in verband gebracht met hogere niveaus van insulineresistentie.
Een mogelijke reden voor dit verband is dat insulineresistentie de hypothalamus-hypofyse-gonadale (HPG) as verstoort, wat het boodschappersysteem is voor voortplantingshormonen. Bovendien reguleert de hypothalamus de lichaamstemperatuur. Het autonome zenuwstelsel kan ook een rol spelen. Overactivatie van het sympathische zenuwstelsel wordt in verband gebracht met hogere circulerende glucosewaarden en een lagere insulinewerking. Sommige onderzoeken geven ook aan dat bloedsuikerspiegels en glucosetransport in de hersenen ook factoren kunnen zijn bij opvliegerklachten.
Stemmingswisselingen, zoals depressie, prikkelbaarheid en angst, komen veel voor tijdens de menopauze. Meer onderzoek is nodig, maar sommige onderzoekers vermoeden dat menopauzale stemmingsproblemen geassocieerd zijn met een ontregeling van de glucosehuishouding. Eén theorie suggereert dat verminderingen van glucose in de hersenen de oorzaak kunnen zijn. Bovendien veroorzaakt een afname van oestrogeen een vermindering van serotonine, een stemmingsverbeterende neurotransmitter. Het is ook vermeldenswaard dat insulineresistentie in verband wordt gebracht met mitochondriale disfunctie in de hersenen, wat ook de stemming kan beïnvloeden, waardoor menopauzale stemmingsklachten mogelijk nog erger worden.
Stress speelt ook een rol in de menopauzale overgang. De niveaus van het stresshormoon cortisol zijn verhoogd tijdens de late stadia van de perimenopauze. Cortisol stijgt ook tijdens een opvlieger, en cortisolniveaus kunnen een verband hebben met opvliegers, maar de mogelijke verbanden zijn nog onduidelijk. Cortisol zet de lever aan tot het produceren van glucose, zodat we kunnen reageren op een bedreiging. Ondertussen vermindert het stresshormoon ook de glucoseopname in de spieren. Deze factoren zijn de reden waarom verhoogd cortisol in verband wordt gebracht met verhoogde glucosewaarden.
Tot wel 85 procent van de postmenopauzale vrouwen meldt seksueel ongemak. Denk daarbij aan vaginale droogte, vermogen om een orgasme te krijgen, seks of verlangen (volgens schattingen uit een studie uit 2021)
Seksuele klachten in de menopauze kunnen worden toegeschreven aan meerdere factoren waaronder hormonale veranderingen en stemmingswisselingen. Maar seksuele klachten en bloedsuikerontregeling zijn ook met elkaar verbonden. Seksuele functie vereist voldoende bloedtoevoer naar de clitoris en de perifere zenuwen die de seksuele functie regelen, zoals de bekkenzenuwknopen. Maar zowel glucose als insuline beïnvloeden de diameter van bloedvaten. De lage oestrogeenspiegels geassocieerd met de menopauze schaden ook de stikstofmonoxide niveaus, die bloedvaten verwijden tijdens opwinding. Tegelijkertijd kan insulineresistentie de processen in de hersenen belemmeren die de afgifte van stikstofmonoxide signaleren.
Het goede nieuws is dat veranderingen in levensstijl – zoals voeding en beweging – helpen om de insulinegevoeligheid te vergroten en stabiele glucosewaarden te bevorderen.
Onderzoekers zijn nog steeds bezig met het ontdekken van de mogelijke verbanden en exacte mechanismen tussen overgangsklachten en factoren van de stofwisseling. Op basis van wat tot nu toe bekend is, kan je door je stofwisseling te verbeteren, je overgangsklachten verminderen.
Een basisaanpak om je stofwisseling te verbeteren is het stabieler houden van je bloedsuiker. Grote schommelingen in je bloedsuiker – wanneer je bloedsuiker dramatisch stijgt en daalt – zijn gekoppeld aan insulineresistentie.
Hier zijn enkele strategieën om te overwegen:
• Eet minder geraffineerde granen, zoals pasta en witte rijst. Kies liever voor alternatieven die je bloedsuiker minder laten schommelen en voeg gezonde vetten toe aan je dieet, zoals vette vis. Dit helpt je glucose stabiel te houden. En het kan zelfs helpen om de natuurlijke menopauze uit te stellen als je er nog niet doorheen bent, volgens een baanbrekend onderzoek uit 2018.
• Een wandeling maken na een maaltijd heeft gunstige effecten op het afvlakken van een bloedsuikerpiek. En regelmatig bewegen kan helpen de insulinegevoeligheid te vergroten.
• Werk aan stressvermindering, wat kan helpen het cortisolniveau te verlagen en mogelijk menopauzale stemmingsklachten te verbeteren.
• Voeg meer vezels toe aan je maaltijden. Vezels zorgen ervoor dat je langer vol zit. Ze kunnen ook glucosepieken afvlakken en de productie van korteketenvetzuren in de darmen bevorderen, wat de stofwisseling ten goede komt.
• Zorg voor minstens zeven uur slaap, houd een consistent slaapschema aan en zoek 's ochtends natuurlijk licht op – dit alles is belangrijk voor de glucosebeheersing, de signalering van honger- en verzadigingshormonen, en meer.
• Neem krachttraining op in je trainingsroutine. Dit kan helpen het spierverlies tegen te gaan dat optreedt bij de menopauze en je rustmetabolisme te verhogen en extra glucoseafvoer te bieden.
Helaas is er nog geen wonder geneesmiddel gevonden voor de vele menopauzale symptomen... Hoewel recent onderzoeken aantonen dat hormoonvervangende therapie (HST) een ondersteuning kan zijn, zijn er ondertussen al veel dingen die je zelf kunt doen om meer controle te krijgen.
Door te streven naar een betere bloedsuikerregulatie kun je sommige van deze vervelende klachten, helpen verlichten.